Klaas Knot neemt na veertien jaar afscheid als president van De Nederlandsche Bank (DNB). Tijdens zijn laatste weken in deze functie uit hij zorgen over de mogelijke verkorting van de zittingsduur van de DNB-leiding. Knot waarschuwt dat dit de kredietwaardigheid van Nederland kan aantasten en pleit voor behoud van de onafhankelijkheid van de centrale bank. De minister van Financiën, Heinen, lijkt het hier niet mee eens te zijn en streeft naar een kortere termijn voor opvolgers. Knot benadrukt dat de focus van de verkiezingen moet liggen op waar Nederland zijn geld mee verdient en roept op tot een investeringskabinet. Zijn pleidooi voor eurobonds en kritiek op de huidige plannen zorgen voor discussie over de toekomst van de financiële stabiliteit in Nederland.